pijl pijl pijl pijl
Mr. Dr. Gerard Bouwensch
(1630-1680)
Margaretha van Lidth de Jeude
(ca 1632-ca 1683)
Willem van Vinceler
(ca 1610-1665)
Geertruijda Bitter
(ca 1615-1652)
Johannes Bouwensch
(1650-1691)
Paulina Elisabeth van Vinceler
(ca 1645-na 1694)
Dr. Willem Adriaen Bouwensch
(1678-1730)

 

Gezin

Partners/kinderen:
1. Maria Croll
2. Jacoba Cupius

Dr. Willem Adriaen Bouwensch

  • Geboren: Feb 1678, Huissen, Gelderland, Nederland 9
  • Huwelijk (1): Maria Croll omstreeks 1700 9
  • Huwelijk (2): Jacoba Cupius op 6 Dec 1711 in Rhenen, Utrecht, Nederland 148
  • Overleden: 1730, Rhenen, Utrecht, Nederland 9
Afbeelding

opsommingsteken  Algemene notities:

Doop niet gevonden in Huissen.

15 februari 1708: Ter dood veroordeeld t.g.v. konstitutionele oorzaken, in afwezigheid, door de provinciale rechtbank van Gelderland in Zutphen: "zijn leven te hebben verwerkt en met den zwaarde te worden gestraft, dat de dood daarna volgt". De doodstraf werd later veranderd.

http://www.dbnl.org
BOUWENSCH (Mr. Willem Adriaan), geb. te Huissen in Febr. 1678, overl. te Rhenen vóór 28 April 1731, zoon van Jan of Johannes en van Paulina Elisabeth van Vinceler.
Hij werd 1698 student in de rechten te Utrecht; kanunnik van St. Marie te Utrecht, 24 Maart 1699 lid van St. Lucas te Arnhem, promoveerde in 1700 tot J.U. Dr., kwam in dat jaar uit Huissen te Arnhem en werd aldaar 10 Juli 1702 tot burger aangenomen. Van 1703 tot 1708 maakte hij te Arnhem als schepen en burgemeester deel uit van de stedelijke regeering. Als voorstander der 'Nieuwe Plooi' heeft hij een werkzaam aandeel genomen in de twisten die Gelderland in het begin der 18e eeuw beroerden. Te Arnhem geraakte hij met burgemeester van Brienen (kol. 210) in heftig conflict over de aanwerving van vrijwilligers door de aanhangers der nieuwe plooi. Als gevolg daarvan werd Johan v. Brienen genoodzaakt zijn ambt als burgemeester neer te leggen en de stad te verlaten.
Twee jaar later, in 1707, mengde hij zich met zijn ambtgenoot Derck Reinier van Bassen in de geschillen die te Wageningen waren ontstaan, daartoe te hulp geroepen door de afgezette gemeensmannen Godard Adriaan van Issum en Jan Aalders. Zij namen den voorzittenden burgemeester Bartold Schaats en eenige andere regeeringsleden gevangen en voerden hen naar Arnhem, vanwaar zij echter na een etmaal weder naar Wageningen werden teruggebracht. Om al deze redenen werden Bouwensch, van Bassen en een tiental anderen in Febr. 1708 uit de regeering gezet en werd hen de toegang tot de stad verboden. Bouwensch begaf zich naar Rhenen en van Bassen naar Tiel, nadat zij vruchteloos bij de Landschap van Gelderland hadden geappelleerd.
In Dec. 1711 is Bouwensch te Rhenen gehuwd met Jacoba Kupius (Cupius), waarschijnlijk in 1722 te Rhenen overleden, 1 zoon en 3 dochters nalatende.
De zoon, mede Willem Adriaan B. geheeten, trad in militairen dienst, bracht het tot vaandrig, maar verwisselde zijn ambt met dat van vroedschap te Rhenen (1744-48). In 1749 werd hij daar schepen en is waarschijnlijk kort daarop overleden.
Zie: R.W.N. Keyser, Het gesl. Bouwensch in Ned. Leeuw XLII, 301, 302; Bijdragen Gelre XI (1908); Knuttel, Cat. v. Pamfl. (over de jaren 1703-1708); Geld. Volksalm. 1880, 105.

Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk(1855) '96 A.J. van der Aa:
BOUWENSCH (Willem Adriaan) was Burgemeester te Arnhem, toen, in het begin der achttiende eeuw, door het overlijden van Willem III, Prins van Oranje, het Stadhouderschap in vijf provinciën vernietigd werd en daardoor groote opschuddingen in Gelderland, Zeeland, Utrecht en Overijssel plaats hadden. Bouwensch behoorde tot die Regenten, welke zich wilden handhaven in het gezag hun door den overledenen Stadhouder opgedragen, en welke die van de nieuwe plooi genoemd werden. Te Arnhem zelf schenen de voorstanders der oude Regering, in zoo verre de meerderheid van stemmen in den Raad te hebben, dat de Burgemeester Johan van Brienen in Junij 1705 voorsloeg en doordreef, dat men de vrijwilligers, welke de nieuwe Regering had aangeworven, om zich van het Bewind te verzekeren, zou afdanken; waarna, zoo als met grond vermoed werd, een gedeelte der Regering zou worden afgezet. Maar de Burgemeester Bouwensch, die Kolonel der vrijwilligers was, rukte met dit korps op en plaatste zich daarmede op de markt tegenover de gewapende burgerij, die hier bijeen gebragt was, om de verandering der Regering te begunstigen. Doch deze laatste geen last hebbende tot het plegen van eenige dadelijkheid, dropen eindelijk af, en lieten de vrijwilligers het veld houden; zoodat die van de Nieuwe plooi voor ditmaal zegevierden, hetwelk ten gevolg had dat de Burgemeester van Brienen sedert van zijn ambt werd verlaten en ter stad uitgezet, waar hij echter na verloop van drie jaren weder binnen kwam en in zijne waardigheid werd hersteld.
Toen in het jaar 1707 in de provincie Gelderland nieuwe moeijelijkheid ontstaan en de band van eenigheid tusschen de steden genoegzaam gebroken was, openbaarde de tweedracht zich allersterkst op den kwartierdag te Arnhem. Wageningen alwaar men het op de Gemeensmannen gebeten had, en die ook afgezet werden, geraakte geheel in beroerte. Godard Adriaan van Issum, een der afgezette Gemeensmannen, was Hoofdman over eene bende vrijwilligers, en bragt, zonder zich aan de Regering te bekreunen, zijn volk op de been. Jan Aalders mede een der afgezette Gemeensmannen, had zich, om hulpe naar Arnhem begeven; waarop de Regeerders dier stad besloten den Burgemeester Bouwensch, met zijnen Ambtgenoot Derck Reinier van Bassum, aan het hoofd van eenige vrijwilligers, met drie of vier stukken geschut, naar Wageningen te zenden. Die van Arnhem waren niet voor Wageningen gekomen, of men deed hun aanzeggen, dat zij zich te wachten hadden, van eenige dadelijkheden te plegen, zoo zij niet geweld met geweld gekeerd wilden zien. Men eischte de poorten te openen; waartoe die van binnen weinig zin hadden. De Arnhemmers vonden buiten de stad een burger schildwacht, dien zij naar binnen zonden; waarop de voorzittende Burgemeester Bartold Schaats en drie Schepenen buiten traden. Dan naauwelijks waren zij buiten gekomen, of Burgemeester Bouwensch trok zijnen degen, roepende: 'dezen zijn het; die moeten wij hebben, nu zijn ze in onze magt.' Hierop werden de Wageningers aangetast, van hun geweer beroofd, en naar de stad teruggevoerd, waar men de poort gesloten vond, doch men plantte er het geschut voor en opende ze met geweld. De gevangenen werden naar het Raadhuis gebragt en naauw bewaard; doch diep in den nacht gevankelijk naar Arnhem gevoerd, waar zij slechts een etmaal in de gemeentemanskamer gevangen bleven; toen werden zij naar Wageningen terug gebragt en eerlang weder ontslagen. Kort daarna werden te Arnhem twaalf personen door de Burgerij uit de Regering gezet, onder welke vermoedelijk ook Bouwensch was.
Zie van Loon, Nederl. Historip., D. IV. bl. 416-418; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XVII. bl. 242, 243, 300-305; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogr. Woordenb., D. IV. bl. 346-352.

Afbeelding

opsommingsteken  Feiten

1. Student: Student in Rechten te Utrecht, 1698, Utrecht, Utrecht, Nederland.

2. Beroep: Kannunik van St. Marie in Utrecht, 24 Mrt 1699, Utrecht, Utrecht, Nederland.

3. Lidmaat, 10 Jun 1700, Huissen, Gelderland, Nederland.

4. Titel: Dr. in de rechten, 10 Jun 1700, Huissen, Gelderland, Nederland. 178

5. Burgerschap: Burger van Arnhem, 10 Jul 1702, Arnhem, Gelderland, Nederland.

6. Beroep: Schepen en Burgermeester van Arnhem, tussen 1703 en 1707, Arnhem, Gelderland, Nederland.

7. Beroep: Colonel der gewapende vrijwilligers, 1705, Arnhem, Gelderland, Nederland. 179

8. Rechtszaak: Ter dood veroordeeld, 15 Feb 1708, Zutphen, Gelderland, Nederland.

9. Belijdenis, 19 Dec 1712, Rhenen, Utrecht, Nederland. 180

10. Belijdenis, 19 Dec 1712, Rhenen, Utrecht, Nederland. 175

11. Beroep: Hoogheymraad des Ampts Overbetuwe.

12. Beroep: Burgemeester: Arnhem, Gelderland, Nederland.


Afbeelding

Willem trouwde met Maria Croll omstreeks 1700.9 (Maria Croll overleden vóór Dec 1707.)


Afbeelding

Willem trouwde vervolgens met Jacoba Cupius, dochter van Mr. Johannes Kupius en Christina van den Bosch, op 6 Dec 1711 in Rhenen, Utrecht, Nederland.148 (Jacoba Cupius werd geboren in Mrt 1691 in Rhenen, Utrecht, Nederland, gedoopt op 22 Mrt 1691 in Rhenen, Utrecht, Nederland 3 en overleed op 14 Jun 1720 in Rhenen, Utrecht, Nederland 9,51.)

opsommingsteken  

1. Ondertrouw (1:st proclamatie), 20 Nov 1711, Rhenen, Utrecht, Nederland. 148


opsommingsteken  Huwelijksnotities:

Notariele akte uit het Utrechts Archief:
Akte: inv.nr. U166a4, aktenr. 13, d.d. 12-02-1726
Aktesoort: Overdracht
Notaris: E. VLAER, UTRECHT
Naam eerste partij: Willem Adriaan Bouwensch
Naam echtgenote eerste partij: wedr. Jacoba Kupius
Woonplaats eerste partij: Rhenen
Naam eerste partij: Jacob Adolph Brossart
Naam echtgenote eerste partij: wedr. Maria Kupius
Beroep eerste partij: cornet
Naam tweede partij: Catharina van Heusden
Naam echtgenote tweede partij: wed. Johan Frederik Mamuchet
Samenvatting inhoud akte: van obligatie van f 4.000,- ten laste van de staten generaal der verenigde nederlanden
Verwijzingen: procuratie d.d. 25-11-1725 voor notaris G. van Zwoll te Rhenen
Verwijzingen: permissie d.d. 28-1-1726 van de vroedschap van Rhenen
Verwijzingen: akte d.d. 23-7-1708 voor notaris W. van den Brink

31e jaargang - nr.1 februari 2003
MEDEDELINGEN van de HISTORISCHE VERENIGING "OUD-WAGENINGEN"
Ten eeren Godts tot vermeerdering des Menchetycken Gesiaghts is een wettelyck houwelyck beraemt en geslooten, op de
na volgende conditiën tusschen den Heere Willem Adriaen Bouwensch, der rechten Doctor, oudt Burgemr der Stadt Arnhem
en hoogh heemraed des ampts Overbetuwe, en Juffr. Jacoba Cupius.
Bron: Oud-Recht. Archief inv. nr. 177.
Schepenprotocol 1702-1730.



Startpagina | Inhoudsopgave | Achternamen | Naamlijst

Deze webpagina werd gemaakt op 11 Mrt 2025 met Legacy 10.0, een onderdeel van MyHeritage.com; inhoud copyright en onderhouden door paulxx@xxmenso.se