Cornelis Willemsz Penning

Cornelis trouwde met Annitge Joppendr Fabri, dochter van Jop Jopszn Fabrij en Geertge Dircksdr, in Jan 1585 in Schiedam, Zuid-Holland, Nederland.⁵⁹⁶ (Annitge Joppendr Fabri werd geboren omstreeks 1564 in Schiedam, Zuid-Holland, Nederland en werd begraven op 17 Dec 1649 in Schiedam, Zuid-Holland, Nederland ^161,242.)

1. Ondertrouw (1:st proclamatie), 30 Dec 1584, Schiedam, Zuid-Holland, Nederland. ^160,245

  Huwelijksnotities:

http://schiedata.schiedam.nl/
Penning Cornelis Willemsz.
In leven echtgenoot van Annetge, alias Anneken Joppen, zie aldaar, O.N.A. inv. no. : 757. blz. : 2017.
in leven echtgenoot van Annetge, alias Anneken Joppen, zie aldaar, in dato 22 Mei 1647. O.N.A. inv. no. : 757. blz. : 213.
in leven echtgenoot van Annetge Joppendr., thans mede overleden, zie Willem Willemsz. Penning, zeevarende man. in dato 26 April 1650. O.N.A. inv. no. : 758 blz. : 493

06-01-1620.
Dirck Joppensz. en Cornelis Willemsz. Penningh gehuwd met Annetgen Joppendr. kinderen en erfgenamen van Job Jobsz. Fabri en Geertgen Dircksdr..beiden zalr.en vervangende hunlieder mede erfgenamen van dezelfde personen. Zij verklaren dat zij als erfgenamen gelijkelijk delen in zekere rente van 6 gld per jr verzekerd op een woning eertijds gekomen van Cent Vranckenz. en nu toebehorende Cornelis Meesz. gelegen in de Holierhoekse polder in Vlaardinger-Ambacht niet meer zijn hebbende dan 1/4e part mitsgaders dezelfde voorgaande heeft gestaan voor het geheel als te komen op Job Jobsz. Fabri en daarna op deszelfs weduwe, volgens de respectieve opdracht- en eigendomsbrieven van de voorsz. woning en dat de voorsz. rente van 6 gld per jr nog geweest is en toebehoord de vier handen en erfgenamen van zalr Jacob Ariensz. Smit zodat zij en hun mede-erfgenamen niet meer dan 1/4e op de voorsz. rente zijn sprekende hebben.
http://www.schiedam.nl/

Nr. 191 folio 197 d.d. 07-02-1618.
Cornelis Willemsz. Penningh en Annitgen Joppendr. echtgenoten wonende alhier maken hun testament reciproce. De langstlevende zal de boedel blijven bezitten zonder dat deze inventaris hoeft op te maken van de nagelaten boedel. De langstlevende dient de ongehuwde kinderen, wanneer deze
tot hun huwelijkse staat zijn gekomen, naar de staat een uitzet te geven zoals hun andere kinderen reeds gehad hebben. Indien de langstlevende komt te hertrouwen, is deze gehouden afstand te doen van de helft van de boedel t.b.v. de kinderen of kindskinderen. Dit onder verrekening van hetgeen reeds door de kinderen is genoten. Zij benoemen als universele erfgenamen hun kinderen.